De door Rolander beschreven wilde dadelpalm (Phoenix reclinata) afkomstig uit Senegal en in 1962 beschreven door Dr. Ostendorf in “de Nuttige planten van Suriname” kreeg rond 2012 weer volop aandacht. Het blijkt dat de tot slaafgemaakte Afrikanen zaden van de palm meenamen verstopt in haarvlechten. In 2017 zijn er in Suriname weer rijstsoorten ontdekt met oorsprong uit Afrika.
De onderzoekers zijn nog op zoek naar de druivenranken die Maria Sibylla Merian beschreef. In Suriname werd er wijn gemaakt van hoge kwaliteit. In Augustus 1700 beschrijft Maria Blauwe, Groene en Witte druiven en de wijnranken die men na 6 maanden kan oogsten (het hele jaar door). Wellicht vinden de toekomstige onderzoekers nog deze druiven aan de Suriname rivier.
Bas Spek, een ondernemer en fervente bewonderaar van Maria en houder van het Bakkie Museum te Plantage Reynsdorp heeft een privé collectie van haar originele stukken. Vandaag de dag vertellen de planten het verhaal, de historie van introductie van Aziatische planten en Afrikaanse planten is uniek in de Amerika’s. Geen enkel land in de regio heeft zoveel planten uit Indonesië en India overal zichtbaar door heel Suriname.
We zijn blij dat Maria Sibylla Merian de insecten beschreef en de planten die door deze insecten gegeten werden. Dit is dus voor de contractarbeiders periode en nog zonder de meegenomen planten uit Java en India. Het vastleggen van deze planten voor de contractarbeidersperiode is dus heel belangrijk gebleken.